TAIZÉ

Dialoog

Religies en het evangelie

 

Is het evangelie alleen bestemd voor christenen?

Christus zei dat het evangelie voor alle mensen bestemd is: “Trek heel de wereld rond en maak aan ieder schepsel het goede nieuws bekend.” (Marcus 16,15) Tegenwoordig brengt het idee van zending en missie ons in verlegenheid. Moet de hele wereld onze christelijke religie aannemen? Gaat achter de zending soms geen verlangen naar overheersing schuil? De verbreiding van het christendom ging soms samen met veroveringsoorlogen. Jezus zond zijn leerlingen “als lammeren onder de wolven” (Lucas 10,3), maar sommige christenen gedroegen zich als wolven onder de lammeren.

Daarom zijn veel christenen voorzichtig geworden. Wij hebben geleerd om geen oordelen te vellen over andere religies. In de eerste plaats moeten wij, de christenen, het evangelie ter harte nemen. De vrede in de wereld hangt gedeeltelijk af van een respectvol samenleven van de verschillende religieuze gemeenschappen. Daarom stellen sommigen zich zelfs de vraag: zou het niet het beste zijn als iedereen zijn overtuigingen voor zichzelf houdt en anderen hun eigen weg laat vinden in hun eigen traditie?

Het evangelie is niet in de eerste plaats een religieuze leer. Evangelie betekent ‘het goede nieuws’. Nieuws wordt niet geleerd, maar doorgegeven. In de oudheid werden bijvoorbeeld de geboorte of het aan de macht komen van een keizer aangekondigd als ‘evangelie’. Ook in de bijbel verkondigt het evangelie het begin van een koninkrijk. Maar hier is God de koning. Jezus en de apostelen hebben Gods koninkrijk aangekondigd. Het evangelie is “het goede nieuws van het koninkrijk” (Matteüs 4,23; 9,35; 24,14).

God is koning. Dat is het goede nieuws van een toekomst van vrede voor alle volken op aarde. Als God koning is, dan zullen de wet van de sterkste en de wanhoop niet meer het laatste woord hebben. Gods koninkrijk is een geheim (Marcus 4,11), maar niet een abstract idee. De eerste christenen hebben het herkend in Jezus, die zijn leven gaf aan het kruis: “Nu is het koningschap van onze God werkelijkheid geworden, en de heerschappij van zijn Messias.” (Apokalyps 12,10) Het koninkrijk van God is de liefde waarmee Jezus liefhad. Het is de Geest van God die dezelfde liefde uitstort in ons hart (Romeinen 5,5). Het evangelie verzekert ons dat de toekomst behoort aan hen die liefhebben en vergeven, ook al lijkt het soms anders.

Deze hoop betreft alle mensen. Daarom konden de eerste christenen haar niet voor zichzelf houden. Ze waren er getuigen van in het openbaar, “voor gouverneurs en koningen” (Marcus 13,9) en “tot aan de uiteinden van de aarde” (Handelingen 1,8). Het evangelie verkondigen, betekent niet dat je een religie verspreidt die uitsteekt boven alle anderen. Het betekent dat je gewoonweg je hoop op vrede niet verzwijgt.

Welke houding moeten wij vanuit ons christelijk geloof aannemen ten opzichte van andere religies?

Tegenwoordig leven veel christenen zij aan zij met mensen die een andere religie uitoefenen. Toen een dorp, een stad of een heel land christelijk waren, waren de relaties met andere religies eerder een theoretisch vraagstuk. Nu duikt deze vraag steeds meer op in het alledaagse leven.

In de tijd van de apostel Paulus leefden de christenen in Rome ook niet in een christelijke maatschappij. Hij schreef hun: “Stel, voorzover het in uw macht ligt, alles in het werk om met alle mensen in vrede te leven.” (Romeinen 12,18) Deze woorden moedigen ons aan om alles te doen om spanningen te neutraliseren en conflicten te vermijden. Vreedzaam samenleven hangt nooit af van één partij. Maar Paulus zegt met nadruk dat de christenen, met het oog op vrede, op z’n minst alles moeten doen wat van hen afhangt.

Om langere tijd in vrede samen te leven is tolerantie alleen niet genoeg. Anderen respecteren betekent niet alleen dat je ze met rust laat. Het betekent ook dat je belangstelling voor hen toont. De mening dat ieder zijn geloof heeft en dat dit niet ter discussie staat, kan ook een subtiele vorm van minachting zijn. Zou een authentieke ontmoeting echt mogelijk zijn, als je het kostbaarste dat je hebt niet ter sprake brengt? Met je vrienden deel je wat ieder hoop geeft en leven doet. Een christen kan niet verzwijgen dat Christus dat voor hem belichaamt. “Vraagt iemand u waarop de hoop die in u leeft gebaseerd is, wees dan steeds bereid om u te verantwoorden.” (1 Petrus 3,15)

In elke religie staat iets absoluuts op het spel. Dit absolute is niet hetzelfde voor de verschillende religies. Daarom dragen de religies een potentieel conflict in zich. Zouden we dan uit liefde voor de vrede moeten proberen om de religies op elkaar af te stemmen, en van elke religie slechts dat te behouden waarmee iedereen het eens kan zijn? De zorg om harmonie is de bijbel niet vreemd: “Probeer voor alle mensen het goede te doen.” (Romeinen 12,17) De interreligieuze dialoog draagt bij aan dit zoeken naar het goede voor alle mensen. Als er vertrouwen heerst tussen leiders van verschillende religies, dan kunnen zij zich samen te weer stellen tegen geweld en ongerechtigheid.

De dialoog zou echter niet oprecht zijn, als ze de gesprekspartners verplicht om af te zien van het absolute dat hun religies als zodanig kenmerkt. Wat de christenen betreft: wij kunnen niet verloochenen dat Christus Jezus in het hart van ons geloof staat, als de unieke “bemiddelaar tussen God en mensen” (1 Timoteüs 2,5). In plaats van een ware dialoog te verhinderen, zet dit ons er juist toe aan. Als Jezus uniek is, komt dit door zijn nederigheid. Hij is dienaar van allen geworden. Hij heeft de laatste plaats ingenomen. In zijn naam kunnen wij daarom nooit hooghartig reageren op anderen. Wat wij alleen kunnen doen, is hen ontvangen en onszelf door hen laten ontvangen.

Brief uit Taizé: 2005/3

Bijgewerkt: 11 mei 2005