Christus is afgedaald in de diepte. Hij is opgestaan om alles met zijn aanwezigheid te vullen.

Jezus zegt: Blijf in mij, dan blijf ik in jullie. Een rank die niet aan de wijnstok blijft, kan uit zichzelf geen vrucht dragen. Zo kunnen jullie geen vrucht dragen als jullie niet in mij blijven.

De Heer zegt: Al zouden de bergen wijken en de heuvels wankelen, mijn liefde zal nooit meer van jou wijken.

Paulus schreef: Christus zal bij alles wat mij overkomt geëerd worden, of ik nu in leven blijf of moet sterven. Want voor mij is leven Christus.

Aan Jezus werd hem de boekrol van de profeet Jesaja overhandigd, en hij rolde hem af tot de plaats waar geschreven staat: “De Geest van de Heer rust op mij, want hij heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft hij mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven”.

Johannes schreef: Jezus, die eruitzag als een mens, legde zijn rechterhand op me en zei: “Wees niet bang. Ik ben de eerste en de laatste. Ik ben degene die leeft; ik was dood, maar ik leef, nu en tot in eeuwigheid.”

Petrus schreef: Als u zou lijden omwille van de gerechtigheid, dan bent u toch gelukkig te prijzen. Laat u door niets in verwarring brengen; erken Christus als Heer en eer hem met heel uw hart.

Christus werd gelijk aan een mens. Hij heeft zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis. Daarom heeft God hem hoog verheven en hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat.